Over hoe mijn andere grootmoeder niet had misstaan in het bruisende Parijse kunstenaarsmilieu van de jaren ’50 en hoe mijn (bet-over-overoverover…)-grootmoeders altijd achter me staan om me te steunen, zelfs al leven ze niet meer
Graag vertel ik vandaag ook nog over mijn andere oma, “mémé van Waregem”...
Het is vrij nieuw voor me, mijn grootmoeders terug zo dicht bij me te voelen. Mijn traject van zelfontwikkeling bij ‘School voor relaties’ en ‘Bodymind opleidingen’ hebben me terug in contact gebracht met voorgaande generaties en dan vooral met de vrouwenlijn.
Nu weet ik dat ik alle voorgaande generaties kan oproepen als ik steun of raad nodig heb. Ik kan ze écht voelen.
Als kind was ik zo hecht met hen. Als student ging ik dan meer mijn eigen weg en mijn grootmoeders belandden wat meer op de achtergrond. Toen ik wat ouder werd en zelf kinderen kreeg kwam er terug meer verbinding.
Beide grootmoeders zijn best wel oud geworden, maar de aftakeling waarnemen en de toch wat moeilijker manier van communiceren en interactie hebben vond ik geen makkelijke fase.
Voor de scheiding van mijn ouders (ik was 11) was mémé Germaine nooit veraf, ze woonde nl onder ons.
Mijn ouders runden een boekhandel, die ze hadden overgenomen van mijn grootouders.
Boven de zaak twee appartementen; één voor mijn grootouders en één voor ons.
Mémé was een bijzondere vrouw. Volgens mij had ze goed geaard in een stedelijk en artistiek milieu.
Haar familienaam was “Loquet” en ze had niet misstaan in het bruisende na-oorlogse kunstenaarsmilieu van Parijs in de jaren ’50. Maar ze groeide nu éénmaal op in landelijk Vlaanderen en belandde in Waregem. Als vrouw in die tijd waren de mogelijkheden tot zelfontplooiing eerder beperkt.
Germaine was een trotse dame. Ze naaide en ontwierp haar eigen kledij.
Dat kan uit zuinigheid geweest zijn, want ze keerde elke cent om voor ze hem uitgaf.
Hoe dan ook, genoot ze toch duidelijk van het creatieve proces van ontwerpen, patronen maken en stikken.
Kunstzinnig op haar manier, nam ze me geregeld mee naar de operette in de Kortrijkse stadsschouwburg, samen met mijn ander omaatje, mémé Marcella. Dat was genieten!
Dansen deed ze ook, in een folklore gezelschap, waarvoor ook zij instond voor het kostuumontwerp.
Een dag van ‘optreden’ was een ‘hoogdag’.
Dansen was haar lang leven. We zeiden altijd : ‘De dag dat mémé stopt met dansen, dan…’
Toen mijn vader stierf in 1999 kreeg ze een enorme klap. Veel levenslust ging verloren. Ik vraag me zelfs af of ze nadien nog heeft gedanst?
Voor zolang ik me herinner, stond ze steeds voor dag en dauw op. Ze verveelde zich geen seconde.
Hoewel mijn grootvader stierf ergens tijdens mijn lagere schoolperiode, maakte zij nooit een eenzame indruk op mij.
Ze was niet asociaal, maar toch heel graag alleen. AL-EEN.
Ze had genoeg aan zichzelf.
Ze reisde ook graag en veel, nam deel aan groepsreizen met “de gepensioneerden”. Nadien was ze dagenlang zoet met het maken van plakboeken. Hierin schreef ze lange reisverslagen en kleefde foto’s en folders van waar ze geweest was. Ik vraag me af of die albums nog zouden bestaan?
’s Zomers mocht ik mee naar Mallorca, waar mijn tante woonde.
Vaak deelde ik daar met mémé een kamer. Ik herinner me hoe gek ze was op chocolade en hoe weinig zin ze blijkbaar had om deze te delen. Daarom snoepte ze ’s avonds stiekem in haar Spaanse bed en dacht blijkbaar dat ik het geritsel niet hoorde :)
Verder leefde ze overigens wel gezond en dat kon je aan haar zien. Toen men haar vroeg wat haar geheim was om er op haar gezegende leeftijd nog zo goed uit te zien, zei ze : “Alles mag. Maar alles met mate!”
Ik hoor het haar nog zo zeggen.
Wat ik aan haar bewonder is haar manier van zelfzorg, van grenzen trekken, van kiezen voor zichzelf.
Ze miste bvb meerdere (familie)feestjes, indien deze zich ’s avonds afspeelden, zelfs met kerstmis.
Zo laat op de avond nog eten beviel haar niet zo, liever bleef ze gewoon thuis in haar eigen gezelschap en niemand die daar aanstoot aan nam. Zo was mémé.
Ik ben dankbaar dat ook haar genen door mij heen stromen.
Mijn beide grootmoeders waren vrouwen met een grote wilskracht. Sterke vrouwen, streng ook, hoewel ik dat als kind niet zo heb gevoeld. Kleinkinderen mogen toch altijd een beetje meer :)
Ze hadden beiden vrij vroeg hun man verloren en dienden geregeld hun ‘mannetje’ te staan. Hetzelfde lot overviel mij op mijn 35ste.
Ik dacht toen ook veel alleen te moeten doen en deed dat ook. Al was dat echt wel teveel. Dus ik liet me wel helpen door o.a. mijn ouders en schoonouders, ondanks dat ik hulp vragen zo moeilijk vond.
Intussen heb ik geleerd dat er niks mis is met hulp vragen. Integendeel. Wie geen hulp kan aanvaarden en zichzelf voorbij loopt riskeert ‘hard’ met een D te worden… Doorzetten, vechten, voortdoen… Dat was me ergens wel voorgeleefd. Geen mindset waarvan ik de beste versie van mezelf werd.
Gelukkig heb ik veel van deze overtuigingen de voorbije jaren achter me gelaten. Ik mag kwetsbaar zijn. Ik mag hulp vragen. Ik mag traag zijn. Ik mag ontspannen en me overgeven aan het leven. Ik mag harT zijn met een T.
De generaties achter me steunen me, sowieso!
Reacties
Een reactie posten