Pas op voor de put!
Gisteren voerde een motorritje ons via de Zwalmstreek richting Oudenaarde.
We keerden terug via Nokere en regio Kruishoutem.
Ik realiseerde me plots dat ik me dicht bij het huis van wijlen mijn grootmoeder bevond.
Ik vroeg aan mijn man om een straatnaam in de gps te zetten, een straatnaam die ik al lang vergeten dacht te zijn.
Onderweg naar Zulte, daar staat het huis, werd ik overspoeld door herinneringen uit mijn kindertijd.
Gek wat er allemaal opgeslagen zit in mijn geheugen, waar ik me niet meer actief bewust van was.
Hoe dichter we het adres naderden, hoe meer er opborrelde : het kapsalon van Mariette, de kruidenierszaak van Francine, de slager verderop, waar ik naartoe werd gestuurd om 2 koteletjes met been. (of was het zonder?)
Ik was vaak bij mijn grootmoeder, “mémé van Zulte”. ( Er was ook nog een “mémé van Waregem”, daar schrijf ik in een volgende blogpost misschien nog wel eens over)
Ik had er een eigen kamer, met een krakend dubbel bed, een grote donkerbruine kleerkast waar ik graag in snuisterde, met muffe kleren en zware Sole Mio dekens en veel reserve ‘zakneusdoeken’. Een oude commode met een antieke waskom en -kan, een Jezusbeeldje met een takje laurier boven mijn bed.
In de kamer ernaast sliep mijn grootmoeder. Ze snurkte zo luid dat ik het kon horen tot in mijn kamer. En op haar kamer stond nog zo’n pot om ’s nachts in te plassen.
Hoe dichter we het adres naderden, hoe sneller mijn hart begon te kloppen. Zou hij er nog staan, de kleine witte bungalow, waarin ik zoveel tijd had doorgebracht?
Het deed vreemd aan, het beeld van die grote, nieuwe apotheek, op de plaats die ik me nog zo perfect kan herinneren : de oprit aan de zijkant, met een garage met een put, waarin pépé ooit aan zijn auto moet hebben gesleuteld.
“Mémé mag ik in het kot spelen?”
“Ja, maar pas op voor de put!”
Die put is nu weg. Het huisje is afgebroken en bestaat nu enkel nog in herinneringen.
Die herinneringen zijn best wel levendig. Zintuiglijk ook. Ik zie alles nog zo goed voor me, ik ruik, proef, hoor het nog : het keukentje met de oude ‘pompsteen’, het gasvuur met de verse soep, de boerenhesp die hing te drogen, gewikkeld in een keukenhanddoek, de ‘Keiremelk’, die ze zo smakelijk kon opdrinken ‘s avonds.
De “stoof” in de living, waar ik ooit mijn handen aan verbrandde, de fluitketel, de groene fluwelen salon, de zware rolluiken die elke avond werden neergehaald en ‘s ochtends weer opgetrokken,...
De verse rabarber uit ‘de lochting’ (met een klontje suiker, hmmm), haar wroeten in de aarde, haar keukenschorten, haar schelle stem, het ‘stortbad’, dat een zitbad was, de veranda waarin ze haar middagdutje deed, het luide dichtklappen van de hordeur,...
Het straatje is nog niet veel veranderd : hetzelfde huisje aan de overkant -gerenoveerd-, de oude spoorweg die nog steeds exact hetzelfde signaal geeft als er een trein aankomt : ‘ting ting ting ting ting’! Ik hoorde het tot in mijn bed.
Hoe dichter we het adres naderden, hoe meer emoties me overspoelden.
Ik was veel en graag bij mijn beider grootmoeders.
Prachtig, hoe je als kind bij je grootouders in een parallel, maar toch compleet ander universum terecht komt dan thuis bij je ouders. Er zijn eigen gewoontes en gebruiken en je krijgt zoveel onvoorwaardelijke liefde en aandacht. Bovendien : je mag er vanalles wat thuis niet mag.
Mijn kinderen wachtte dezelfde ervaring, ze hebben schitterende grootouders!
Ik ben benieuwd wanneer ik ooit grootmoeder zal worden. En wat voor één ik er zal zijn.
Ik denk dat kleinkinderen werkelijk een prachtig geschenk zijn in je leven.
Er is geen haast bij. Ik krijg net zelf weer wat zuurstof, nu onze jongste zoon 14 is geworden en best wel zelfstandig is. Oma’tje word ik later wel :)
Intussen blader ik nog wat in oude fotoalbums… Dankjewel, mémé Marcella, voor de fijne herinneringen en je gulle goedlachsheid!
Reacties
Een reactie posten